Geschiedenis

Geschiedenis

Het begin
In Beetsterzwaag lag rond 1974 een braakliggend bouwterrein in het toenmalige bestemmingsplan Beetsterzwaag-Noord. Deze grond werd tijdelijk in pacht gegeven aan volkstuinders. Er kwam een vereniging en op 10 december 1974 werd bij notaris Roemeling de stichtingsactie getekend door Willem Stob, Sjirk Spinder en Robbert Jan Rinkes.
Als in 1991 begonnen wordt met bebouwing van Beetsterzwaag-Noord moet ‘de tuin’ weg. Het gemeentebestuur laat de tuinders echter niet in de steek. Op een prachtige plek aan de Helomareed kan met steun van de gemeente opnieuw worden begonnen met het opzetten van een nieuwe, grotere tuin. Om het hele complex komt een hek met afrastering tegen de konijnen en op tien plaatsen in de tuin komt een watervoorziening, uniek in volkstuinland. En op dit complex tuinieren onze leden nog steeds en met heel veel plezier.

Het fenomeen volkstuin
De geschiedenis van de volkstuin begint in1838 in Franeker. De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen verhuurde in dat jaar voor het eerst volkstuinen. Het fenomeen ‘volkstuin’ werd overigens uitgevonden in Engeland om arme mensen op een goedkope manier aan eten te helpen. In de loop van de negentiende eeuw verschenen met het opkomen van de arbeidersklasse de eerste volkstuincomplexen in Nederland. De gemeenten verhuurden de grond. Al rond de Eerste Wereldoorlog moesten de volkstuinders voor hun belangen opkomen, omdat het risico bestond dat ze door de gemeente vanwege een gewijzigd bestemmingsplan weg werden gestuurd. Het was ook in die periode dat mede om die reden de eerste volkstuinverenigingen werden opgericht. In 1928 werd door deze verenigingen het overkoepelende Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen opgericht. Deze organisatie was nodig om de politieke besluitvorming omtrent volkstuinders te kunnen beïnvloeden. Halverweg de jaren vijftig van de vorige eeuw verdween de economische functie en kwam langzamerhand de huidige volkstuin op die nog steeds aan de ouderwetse moestuin doet denken. Tegenwoordig vormt het onderhouden van een eigen volkstuin vooral een goede bron van ontspanning en gezondheid.